Jonge Rotten Oude Spruiten

Schrijfwedstrijd bij het Ulenhof

Jonge Rotten Oude Spruiten

Schrijfwedstrijd Jonge Rotten Oude Spruiten

“Het was lastig om anders te zijn in de Sovjet Unie. We konden onszelf met niemand vergelijken, want alles om ons heen leek normaal.” Zo opent Maria Grybova het verhaal “Glimlach tegen de angst” over haar oma uit Oekraïne. Maria zit in 4 vwo van het Ulenhofcollege. Alle 4 vwo-klassen deden mee aan een schrijfwedstrijd in het kader van het project Jonge Roten Oude Spruiten. Ze schreven geïnspireerd op ontmoetingen en gesprekken met ouderen uit hun eigen omgeving. Dat leverde spannende en soms ontroerende verhalen op. Maria schreef een aangrijpend verhaal haar oma en hoe ze van de kernramp in Tsjernobyl hoorde. Ze werd met haar verhaal winnaar van de schrijfwedstrijd.

Glimlach tegen de angst

“Het was lastig om anders te zijn in de Sovjet Unie. We konden onszelf met niemand vergelijken, want alles om ons heen leek normaal. Iedereen had dezelfde kleding aan, at hetzelfde voedsel en had allemaal dezelfde mening over het leven. Hoe zou je dan kunnen verschillen van anderen? Zet een glimlach op! Maak een blij in plaats van een droevig verhaal. Helaas had een verhaal dat zich afspeelde in de Sovjet Unie niet altijd het gelukkige einde waar iedereen naar streefde, of je nou een glimlacht op had of niet. ”

Het is gebeurd. Ik schud mijn hoofd. Dit kan niet waar zijn. Ze kunnen mensen daar nu niet heen sturen. Dit is absurd. Mijn ingewanden kruipen samen. Ik zoek snel een telefoon. Ergens moet er toch een zijn! Mijn kinderen. Mijn man. Ik moet ze bellen. Bezwete handen strijken langs mijn jurk en ik voel me alert. Neem toch eens op. Neem op. Neem op! Eindelijk. “Diana lief, doe alle ramen dicht. NU! Pak je broer en ga in het midden van het huis zitten. Sta niet op totdat papa en ik thuis zijn. Is dat begrepen? Fijn lief. Alles komt goed…Ik hou van jullie.” En met die laatste woorden hang ik op. Alles komt goed. Alles komt goed. Het voor mezelf blijven herhalen kalmeert me licht. Dit wordt nog een lange dag, want Tsjernobyl staat in brand.

“Alle slimme mensen wisten wat er was gebeurd. We snapten wat radiatie inhield en dat er naartoe gestuurd worden een doodstraf was. Een open deur naar de hel. Jammer genoeg realiseerde niet iedereen dit. Mannen werd gevraagd om er heen te gaan. Voor hulp. Je kreeg er een aardig centje voor betaald. Burgers die geld nodig hadden twijfelden niet eens. Ze bleven zich zelf maar wijs maken dat het gewoon een brand was. Ik heb die mensen nooit meer gezien.”

Op het nieuws vragen ze mannen om te komen helpen met het blussen van de brand. “Leonied, mijn man, je gaat er niet heen. In geen honderd jaar laat ik je naar je dood leiden. Doe niet zo dom.” We zitten thuis op de bank, voor de tv. Diana en Alex zitten op mijn schoot. “Mama, gaat papa daar heen?” wijst de vijfjarige Diana naar de tv. “Papa hoeft toch niet weg mama!” Alex wordt ook onrustig. “Dat weet ik niet lieverd, papa en ik moeten er nog even over nadenken. Er gaan al veel andere mensen daar heen helpen blussen.” “Waarom gaat papa er dan niet heen?” Omdat het dan zijn dood wordt. Die woorden kan ik niet over mijn keel krijgen. Stiekem beginnen er in mijn ogen tranen te ontstaan. “Ga maar slapen lieverds, we praten er morgen wel verder over.” En hiermee hoop ik de grootste angst die zij hebben weg te drijven.

“In de klas van mijn kinderen kwamen nieuwe leerlingen. Allemaal uit die regio’s. Ze werden gevreesd. Gehaat soms. Iedereen was bang dat de nieuwe mensen een deel van de giftige radiatie met zich mee hadden genomen. Uiteindelijk wenden we er allemaal aan. Het enge gevoel dat iedereen voelde leek normaal te zijn geworden. We waren veilig. De angst over Tsjernobyl verdween. Maar de lege plek waar die angst zat werd gevuld door iets nieuws, iets nog angstaanjagender, iets waar we snel aan hoopten te kunnen ontsnappen, iets wat we steeds maar anders wilden maken: Het leven in de Sovjet Unie.”

“Diana, Alex! Pak je jassen eens, we moeten gaan. Jullie schriftjes en pennen wachten op jullie!” Het was weer tijd. Augustus. De zomervakantie eindigt bijna en iedereen heeft schoolspullen nodig. Zoals altijd zijn de schappen in de winkel leeg, de kleding is hetzelfde en iedereen is gestrest en geïrriteerd “Maar mam, we moeten tóch nog uren in de rij staan. Waarom gaan we niet gewoon wat later?” Kleine Diana is al zeven jaar en begint aan haar tweede jaar op school. “Lief, als we later gaan zou er misschien niet veel meer over zijn. We hebben genoeg schriftjes nodig voor het hele jaar. Voor jou en je broer. Dus trek je jas aan en schiet op.” Ik krijg een beeld van de verschrikkelijk lange rijen naar de winkel. Rijen met mensen die allemaal hetzelfde willen kopen. Schriftjes en pennen voor het hele jaar. Al die mensen in de rij zullen samen met hun kinderen een berg van die schoolspullen dragen. Eenmaal thuis zullen de ouders de schriftjes en pennen verstoppen van hun kinderen. Schoolspullen zijn na het begin van het schooljaar schaars. Kinderen moeten er erg voorzichtig mee om gaan. Ik zucht en trek mijn eigen jas aan. Blijf lachen Tanya! Maar wanneer ik me herinner dat ik nog suiker moet kopen en daardoor weer in een lange rij moet staan wordt het lastiger om de glimlach vast te houden.

Maria Grybova V4b

Jonge Rotten Oude Spruiten

Dit project werd samen met Lang Leve Kunst georganiseerd. Ter voorbereiding waren er online workshops waarin leerlingen van ouderen uit ‘onze’ Jonge Rottenpool leerden hoe je van een gesprek tussen verschillende generaties een boeiende ontmoeting maakt.

aaltenwinterswijkoostgelreoudeijsselstreekmontferlanddoetinchembronckhorstberkelland
Deel met vrienden op:

INSPIRATIE